Ook psychiaters storten zich op genetica
In hun poging om een fysiologische oorzaak voor psychiatrische stoornissen te ontdekken die tot op de dag van vandaag nog niet gevonden is, storten psychiaters zich massaal op de genetica voor het vinden van een gen dat psychiatrische condities zou kunnen veroorzaken. En men zou kunnen gaan vermoeden dat ze vooruitgang boeken wanneer men onderstaande propaganda leest in het nieuws.
Ook angstgevoelens zijn genetisch bepaald
Dat sommige mensen meer last hebben van angstgevoelens dan anderen, heeft te maken met een erfelijke genetische mutatie. Dat schrijft de Independent on Sunday, op basis van een van de eerste grootschalige psychiatrische onderzoeken naar de genetische oorzaken van persoonlijkheidsverschillen die kunnen leiden tot stressproblemen.
Volgens de onderzoekers wordt die mutatie aangetroffen bij ongeveer de helft van de bevolking, maar heeft één op de vier mensen, die beide kopieën van het gen erfden van de ouders, er ook daadwerkelijk last van. Die mensen lopen namelijk een groter risico op angstverschijnselen zoals post-traumatische stress en obsessief-compulsieve aandoeningen.
De vorsers stellen dat hun ontdekking het mogelijk maakt om de genetische verschillen tussen mensen te identificeren die een rechtstreekse uitwerking hebben op de chemicalieën in de hersenen die onze psychologische eigenschappen bepalen. En hoewel bij angstgevoelens ook andere factoren een rol spelen, is er nu hoop dat de genen die mensen “voorbestemmen” voor een reeks problemen, van zenuwachtigheid tot psychologische ziektes, kunnen worden geïdentificeerd.
De studie, waarvan de resultaten werden gepubliceerd in het vakblad “Journal of Behavioural Neuroscience”, richtte zich op een gen dat bekend staat als COMT en dat een enzyme controleert dat de signalen afzwakt van dopamine, een van de belangrijkste neurotransmitters in de hersenen die in verband wordt gebracht met schizofrenie en de ziekte van Parkinson. Onder blanke Europeanen heeft een kwart van de mensen dat gen.
“Deze gen-variatie” aldus Christian Montag, van de universiteit van Bonn, “is in potentie slechts één van de vele factoren die een complexe eigenschap als angst bepalen. Maar het is toch een belangrijke stap in de goede richting, die de mogelijkheid schept om op basis van het genetisch profiel van een mens de juiste dosis te bepalen van het juiste medicijn om die toestand aan te pakken”.
Bron: De Standaard Online, 17 augustus 2008
Aan de hand van het bovenstaande artikel krijgt men de indruk dat er een aantoonbare fysiologische oorzaak bestaat voor angst- en stress-stoornissen en dat je er niets aan kunt doen wanneer je toevallig een ‘verkeerd’ gen of combinatie van genen hebt geërfd van je ouders.
In plaats van zich op de psyche te richten en de vele mogelijkheden daarvan te bestuderen zodat welke problemen dan ook te overkomen zijn met de kracht van de geest, zoeken psychiaters naar de oorzaak voor ziektes die zeer waarschijnlijk niet eens bestaan waar ze weer nieuwe medicijnen voor kunnen ontwikkelen en voorschrijven.