Kinderen slikken meer psychiatrische medicijnen
De Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) publiceert regelmatig gegevens over medicijngebruik in Nederland. Dat gebeurt op basis van de gegevens van Nederlandse apothekers. Op 22 augustus 2010 deed SFK verslag van de toename van het aantal medicijnen dat kinderen slikken. Daarbij werd gebruik gemaakt van de cijfers van 2009 en die werden vergeleken met die van 2008.
Vooral opvallend zijn de cijfers over het aantal antipsychotica. Dat zijn de stevig werkende medicijnen die in de grote psychiatrie gebruikt worden om mensen te kalmeren. Kinderen die autistisch worden er ook rustig door. In 2009 werd er 15 procent meer van voorgeschreven. Misschien is het vooral prettig voor de ouders die zulke kinderen moeten begeleiden. Er zijn nog al eens situaties van onbegrip en elkaar niet verstaan en naarmate ouders het drukker hebben zullen ze steeds meer moeite hebben om de tijd ervoor op te brengen de kinderen goed te begeleiden. Dan maar medicijnen moet de arts denken. Medicijnen vormen een uitkomst. Nadeel van de antipsychotica is dat de kinderen er flink dikker door worden en de kans op suikerziekte erdoor toeneemt.
Daar zit een vreemde dubbelheid. Waar half medisch Nederland zich tegenwoordig druk maakt over te dik wordende kinderen en de kans op suikerziekte wordt dat bij autistische kinderen zo maar onbelangrijk gevonden. Autistische kinderen zijn blijkbaar geen gewone kinderen en dus gelden er andere regels. Meten we het gemak van rustige kinderen af tegen het risico van diabetes? Of zijn de risico’s van opwinding en agitatie bij autistische kinderen zo veel malen groter dan die van overgewicht? Nog niet zo lang geleden was voorschrijven van antipsychotica bij kinderen met autisme geen regel. Er werd zelfs tegen geadviseerd. De houding is in korte tijd wel erg snel veranderd.
Het zelfde verschijnsel zien we bij het voorschrijven van methylfenidaat (Ritalin) hoewel we daar te maken hebben met een al langer lopende ontwikkeling. Daar ging het aantal recepten van 506.000 in 2008 naar 581.000 in 2009. Dat is ook een toename van 14,8 procent. Het gebruik blijft toenemen, ondanks groeiend bewustzijn dat kinderen met ADHD gewoon goede begeleiding nodig hebben en dat medicijnen hoogstens twee jaar zinvol zijn. In werkelijkheid slikken kinderen ze vaak langer dan tien jaar en blijft de begeleiding achterwege.
Het is een belangwekkend fenomeen dat de inschatting van risico’s door artsen verandert, inzichten radicaal doet wijzigen en men steeds gemakkelijker wordt met het voorschrijven van een categorie medicijnen waarvan eigenlijk onvoldoende bekend is of ze wel de allerbeste oplossing voor het kind vormen.
Deze publicatie is onderdeel van het column van prof. dr. Ivan N. Wolffers, klik hier voor meer publicaties van de auteur.