Boekbespreking: ‘Het Spirituele Brein, Bewijzen voor het Bestaan van de Ziel’
Van een werk over neurowetenschap zou je verwachten dat het ontoegankelijk en versuffend is. In ‘Het Spirituele Brein, Bewijzen voor het Bestaan van de Ziel’ (online te bestellen) slagen neurowetenschapper Mario Beauregard en wetenschapsjournalist Denyse O’Leary er nochtans in hun onderzoek boeiend en illustratief uit te leggen.
In zijn inleiding beschrijft Beauregard meteen zijn persoonlijke drijfveer en tegelijk de basis van dit boek: een wederwoord bieden aan zijn materialistische collega-neurowetenschappers en psychiaters. Zij beweren dat het onderscheid dat mensen dagelijks maken tussen hun geest en hersenen, niet onderbouwd is en dat de geest een illusie is veroorzaakt door vaststaande processen in de hersenen. Na al die tijd is het bovendien nog steeds wachten op de eerste aannemelijke theorie uit hun kamp die bijna-doodervaringen en andere mysterieuze gebeurtenissen kan verklaren. En laat deze twee bovenstaande stellingen nu net de stokpaardjes van Beauregard zijn.
“Omdat je nu eenmaal niet kan ontkennen dat sommigen bovennatuurlijke dingen meemaken, willen we een wetenschappelijk gefundeerde neurowetenschappelijke benadering presenteren om religieuze, spirituele en mystieke ervaringen beter te begrijpen.”
Nu, die wetenschappelijke fundering valt te betwisten. Beauregard genoot, ondanks zijn non-materialistische inslag, een traditionele opleiding en ook O’Leary sprokkelde genoeg ervaring bijeen om niet door de mand te vallen. Toch twijfel je tijdens het lezen of je niet bij de zoveelste kwakzalver bent aanbeland. In hoofdstuk zes krijg je bijvoorbeeld zoveel verhalen over bijna-doodervaringen onder je neus geschoven, dat je je even in een nieuw programma van Ingeborg waant. En wanneer er geopperd wordt dat je door het opzetten van een speciale helm in contact komt te staan met God, is het hek helemaal van de dam.
Alle gekheid op een stokje: als niet-wetenschapper deerde de (non-)wetenschappelijkheid me niet. Het boek blijft een leuke afwisseling van theoretische stukken en persoonlijke verhalen, en is bovendien zeer vlot neergepend. Ook bevorderend voor het leesplezier: elke voor een leek onbegrijpelijke term wordt in de tekst zelf én in het register achteraan uitgelegd. Gedaan met naar achteren te flippen dus. Wat mij betreft een aanrader voor wie zich interesseert in de thematiek en eens een luchtig wetenschappelijk werk onder handen wil nemen. Materialistische neuro-wetenschappers, psychiaters, sceptici en andere flat-earthers, jullie zijn gewaarschuwd!
Bron: Schamper, studentenblad van de Universiteit Gent