Antidepressiva en persoonlijkheidsverandering
Het is al lang bekend bij gebruikers: het slikken van antidepressiva gaat vaak gepaard met veranderingen in de persoonlijkheid. Sommige mensen hebben het over een soort ongeremdheid. Remmingen vallen weg en zorgen ervoor dat men dingen doet die anders onmogelijk hadden geleken. De allereerste propagandisten van het gebruik van de serotonine heropnameremmers (SSRI’s), waartoe veel gebruikte medicijnen zoals paroxetine (Seroxat) en fluoxetine (Prozac) behoren, adviseerden gebruik van deze middelen zelfs voor mensen die nog niet eens last van een depressie hadden. Zelfs bij een voorstadium van een depressie zouden die medicijnen volgens hen kunnen helpen door een andere levenshouding. In het decembernummer 2009 van het medische vakblad Archives of Internal Psychiatry is een onderzoek te vinden dat iets meer te melden heeft over die persoonlijkheidsveranderingen. De onderzoekers zelf zijn gematigd enthousiast over dat effect.
Mensen die paroxetine gebruikten, mensen die gesprekstherapie ondergingen en mensen die een nepmedicijn (placebo) slikten werden met elkaar vergeleken. De mensen die paroxetine slikten zouden volgens de onderzoekers wat extroverter geworden zijn en minder neurotisch. Dat zou dan weer een voordeel zijn, want mensen met depressies vallen vaak weer terug in hun depressie (of ze nu stoppen met het slikken van een antidepressivum of juist niet). Een andere persoonlijkheid zou daarop een gunstig effect hebben.
Interessant is overigens dat paroxetine nauwelijks effect op de depressie had. Het werkte maar een klein beetje beter dan het placebo. Veel deskundigen vinden de SSRI’s daarom geen eerste keus bij de behandeling van depressies. Misschien wel bij de aanpak van angststoornissen, maar dat moet ook eerst maar eens goed worden aangetoond.
De onderzoekers benadrukken sterk dat de gedragsveranderingen positief zijn. Dat staat in schril contrast met een onderzoek dat recentelijk in het British Journal of Psychiatry beschreven werd. Daaruit bleek dat er inderdaad sprake is van verandering van persoonlijkheid door gebruik van SSRI’s, maar dat was meer een staat van afstomping van gevoelens, zowel in negatieve als positieve zin. Dat ging bovendien gepaard met de vertrouwde bijwerkingen van SSRI’s: slapeloosheid, hoofdpijn, geïrriteerde maag en darmen en seksuele problemen.
De door de onderzoekers opgepimpte uitkomsten van hun onderzoek naar extraverte gedrag en neurose bij SSRI gebruik zijn dan ook heel wat minder interessant dan ze willen doen voorkomen. Als je heel cynisch bent kun je uit het onderzoek concluderen dat mensen met stemmingsveranderingen met behulp van medicijnen afgestompt worden in de hoop dat ze zichzelf en anderen niet langer last bezorgen.
Deze publicatie is onderdeel van het column van prof. dr. Ivan N. Wolffers, klik hier voor meer publicaties van de auteur.